XXI No time-cyclus
3 clarinets, bass clarinet, piano, 2 percussionists (1974)
commentaar

door Jos Kunst (1977)

Programmatoelichting bij het concert door het ASKO van 6 februari 1977 in het Shaffytheater te Amsterdam. Vermoedelijk door het ASKO ingebrachte spellingsvarianten die Jos Kunst nooit geschreven zou hebben ('atleties', 'kombinatie') heb ik stilzwijgend aangepast.

De NO TIME-cyclus bestaat uit vier werken, namelijk Solo Identity I voor basklarinetsolo, Solo Identity II voor pianosolo, No Time at all voor basklarinet en piano (een samenvoeging van beide Solo Identities) en tot slot No Time voor vier klarinetten, piano en twee slagwerkers (een uitbreiding van het vorige stuk met drie klarinetten en slagwerk).

De bedoeling van deze cyclus is door de verschillende combinaties van het materiaal de betekenis en werking daarvan steeds radicaal te veranderen.

De beide Solo Identities zijn twee verschillende stukken: Solo Identity I is een atletisch stuk waarin de moeilijkheid van de opgave hoorbaar moet worden: de basklarinettist kan zijn onderwerp aan, zij het met moeite, en gaat daardoor op een virtuoze manier een aantal uiteenlopende muzikale richtingen uit.

Solo Identity II gaat een stap verder: de pianist kan zijn onderwerp niet aan (en dat is natuurlijk op een hoger niveau zijn onderwerp), hij doet alle mogelijke moeite om de obstakels te overwinnen, maar het lukt hem niet.

No Time at all past beide solostukken in elkaar tot een nieuwe eenheid, een soort gevecht: de piano wordt een eenheid, klinkt niet langer als de verzameling van 88 deelinstrumenten, het elan van de basklarinet wordt door de ingrepen van de piano ernstig aangetast. Als duo zijn beide virtuoos, maar ook in zekere zin stationair.

In No Time worden deze muzikale betekenissen door het ensembleverband weer in andere betekenissen omgezet.